Naast laatstbedoeld huis stond Westwaarts een huis, waarvan de oudst bekende eigenaar was Petrus van Asten, priester; op dezen volgde als eigenaar daarvan Hans Gijsbertszoon van Amstelredam, van wien het erfden diens uit zijnen echt met Dieriksken, dochter van Philips Heeren, gesproten kinderen, genaamd Roelof en Aleid van Amstelredam 1).
| 289 |
Gerlach van Bedber Hermanszn. als man van Maria, dochter van genoemden Roelof van Amstelredam en diens huisvrouw Eeffa Raess, verkocht 8 Januari 1593 (Reg. n°. 247 f. 129) de helft in dit huis, dat toen gezegd werd te zijn: huis erf, plaats en achterhuis, staande aan de Oude Dieze tusschen een gangske, behoorende tot het erf van mr. Petrus van den Bossche, priester, ex uno en het huis van Aelbert Lambertszn. van Breugel, ex alio, aan Lambert Strick, zoon van Jan Nicolauszn. en weduwnaar van Aleid, die als gezegd, de dochter van genoemden Hans van Amstelredam was en van dit huis de wederhelft reeds bezat.
Genoemde Lambert Strick verkocht daarop 21 Mei 1597 (Reg. no. 233 f. 358) dat huis aan voorzegden mr. Petrus van den Bossche, die priester en beneficiaat van het Groot Begijnhof te den Bosch was 2). Deze legateerde het aan Johan van den Bossche, stadhouder van den Hoogschout der stad en Meierij van den Bosch, zoon van mr. Willem van den Bossche. Hij huwde l° met Johanna van Broeckhoven, dochter van Andries en Anna, de dochter van Jan van Dueren; 2° met Maria van Sprang. Den 11 December 1625 (Reg. n°. 351 f. 100) verkocht hij dit huis, dat nu omschreven werd als: huys, erve, hoff ende afterhuys, staande op de Oude Dieze tusschen een gang, behoorende tot de erfenis van den heer Petrus van den Bossche, priester en zijnde thans aan dit huis annex, zoodat het alsnu staat tusschen het huis van Wouter van Oerle ex uno en dat eertijds van Aelbert van Breugel, nu van Jan Aertszn. van Esschaeren als eenig erfgenaam zijner moeder Mariken wed. Cornelis Wilberts, ex alio, strekkende achterwaarts tot het erf der erfgenamen van Nicolaas van Ravensteijn, - aan Anna van Hambroeck.
Deze koopster, die vrouwe van Jekschot en Pasbogaard was 3), was de eenige dochter en erfgename van Jonker Johan
| 290 |
van Hambroeck, stadhouder en rentmeester van het klooster van Echternach 4) en Elisabeth, de dochter van Jonker Marcelis van Brecht, welke echtelieden 11 December 1585 met elkander huwelijksvoorwaarden maakten. Haar genoemde vader was weder de eenige zoon van Peter van Hambroeck en Anna, de dochter van Jonker Willem Dobbelstein en Margriet, de dochter van Jonker Johan Oudaert, heer van Rixtel. Peter van Hambroeck laatstgenoemd was heer van Croy onder Stiphout en had denkelijk ook nog tot zoon Walraaf van Hambroeck, die bij zijne vrouw Catelina van der Gracht deze kinderen verwekte: Cornelis; Mayken echtgenoote van Jacques Ysenbaert en Walraaf, die waarschijnlijk dezelfde was als de Jonker Walraaf van Hambroeck genoemd Beversluys, wiens weduwe blijkens eene Bossche Schepenakte van 1639 (Reg. n°. 382 f. 476) was Anna de Hont, welke als zoodanig te Goirle land in onverdeeldheid bezat, o.a. met voornoemde Anna van Hambroeck. Anna van Hambroeck meergenoemd, die ook wel van Hambroeck genaamd Beversluys heette 5), was eene vurige Katholiek en besteedde, nadat den Bosch in 1629 aan de Staatschen was overgegaan, haar groot vermogen om den Katholieken godsdienst in die stad in stand te houden. De Bossche Bisschop Ophovius gewaagt dan ook in zijn Diarium telkens met lof over haar en Dr. C.R. Hermans stelt haar in zijne Verzameling van zeldzame oorkonden betrekkelijk het beleg van den Bosch in 1629 p. 394 om dezelfde reden gelijk met de diaconessen uit de drie eerste eeuwen van het Christendom. Zij was het, die 28 Juni 1630 het miraculeus beeld van O.L.V. van den Bosch in België in veiligheid bracht, waardoor zij nog steeds voortleeft in de dankbare herinnering der Katholieke Bosschenaren.
Tijdens dat zij het hierbedoeld huis bezat werd het
| 291 |
omschreven als: huys, erve, hoff ende achterhuys met eene poorte ende ganck daerneffens, staende aen de Oude Dieze tussen huys ende erve eertijts Wouters Janszn van Oerle, nu Jor. Floris van Eych, heer tot Nuenen, ex uno, ende tussen erffenisse Jans Aerts van Esschaeren, ex alio, streckende van de gemeyn strate achterwaerts tot aen erve heere ende mr. Everardts van Ravensteyn, licentiaet in de rechten. Zij stierf ongehuwd. Hare erfgenamen bij versterf, zijnde: Jor. Willem Schoyte, wachtmeester der stad Antwerpen; diens zusters Maria Anna, Margaretha en Maximiliana Schoyte; hun broeder Jor. Philips Schoyte; Jor. Wernhard von Hundt zu Busch, als gehuwd met Anna, dochter van Walraaf van Erp, heer van Erp en Vechel; Margaretha vrouwe van La Tour, dochter van wijlen Jor. Jacques de Creheym; François de Bigorre als man van Agnes Dachverlies; Maria, dochter van Jor. Zacharias van Bruhi, weduwe van don Alonzo de Louna en Adriaan Soffaerts als transport hebbende van Maria van Ysselsteyn, weduwe van mr. Lambert Johannis, procureur te Brussel, verkochten 6 Januari 1661 (Reg. n°. 441 f. 74 vso) dit huis, hetwelk nu gezegd werd te zijn: huys, erve, hoff ende achterhuys, poorte, stallinge, sael, camers ende kelders op de Oude Diese neffens erf van S. Franchoys Beyharts, oud-drossard van Boxtel, ex uno, ende neffens erve wed. Jans Artszn van Esschaeren ex alio, - aan genoemden Franchoys Beyharts, die erfridder des H. Roomschen Rijks, heer van Mottes en ouddrossaard der Baronie van Boxtel was.
Over diens voorouders komt in de Bossche Schepenregisters het volgende voor: Franchoys Beyharts had (zie akte van 1576 Reg. n°. 651 f. 442) van zijne vrouw Aryken, dochter van Jacob die brouwer, twee zonen: 1°. Jacob, die volgt en 2°. Jan, die priester was.
Jacob Beyharts laatstgenoemd was schout van het Kwartier van Oisterwijk en huwde 1°. Godefrida, dochter van Jan Hermanszn de molder en Jenneken; 2°. Jenneken, dochter van Marcelis Jan Hermanszn van Bergen en Judith, de dochter van
| 292 |
Joseph van den Stadeacker Henrickszn; 3°. Peterken, weduwe van Zeger, zoon van Mathijs Zegerszn en dochter van Peter van Antwerpen genaamd Mickarts en Christina (dochter van Jan Gerardszn). Van zijne derde vrouw had hij kinderen, wier voornamen mij onbekend zijn; van zijne tweede vrouw een zoon Joseph Beyharts, president-schepen van Oisterwijk, die huwde Geertken, dochter van Henrick Lenardszn Grois; en van zijne eerste vrouw twee kinderen: Jan en Fransken, die in 1578 nog minderjarig waren (Reg. n°. 247 f. 191 vso); de eerstgenoemde hunner, Jan, was in 1604 schout der heerlijkheid Moergestel; hij huwde Agneesken van Esch Jansdr, die hem schonk: Franchoys Beyharts, den kooper van het hierbedoeld huis; Anthony Beyharts, kapitein-luitenant in Spaanschen dienst en Jaspar Beyharts, deken der Collegiale kerk van Boxtel. Franchoys Beyharts laatstgenoemd had van zijne vrouw Anna Lemnius (of Lemmens), die na zijnen dood woonde op het huis van Stapelen te Boxtel en dochter was van Rochus, kastelein en rentmeester van Boxtel en Deliana de Roy, deze kinderen:
a. Ambrosius Jacobus Beyharts, erfridder des H. Roomschen Rijks en heer van Mottes.
b. Philip Jacob Beyharts, overleden te Boxtel 6 September 1689, huwde Anna Elisabeth Graham, dochter van Henry, vaandrig, en Henriette Beyharts, de dochter van Roelof en Lucretia van Riviere; na zijnen dood hertrouwde zij in 1698 niet den ontvanger Reinier van Buuren, weduwnaar van Elisabeth van Hamel.
c. Helena Charlotta Beyharts, die kinderloos stierf en huwde met Roelof Diederik van Renesse.
Ambrosius Jacobus Beyharts, hiervoren onder a genoemd, erfde het hierbedoeld huis van zijnen vader en liet het op zijne beurt na aan Jor. Mathias van Cannart d'Hamale, heer in Beerse, Turnhout en Rode, geboren te Oisterwijk 28 October 1654; deze verkocht 17 Juni 1724 (Reg. n°. 541 f. 240) dat huis met het daarnaast Westwaarts staand huis, welke beide huizen toen gezegd
| 293 |
werden te zijn: huis met erf, stalling en koetshuis, staande op de Oude Dieze tusschen dat van Jan van Amelo ex uno en dat van Abraham van Rulo c.s. ex alio, - aan Nicolaas Pardyck, woonachtig te den Bosch; van dezen werden die panden geërfd door zijnen zoon Cornelis Pardijck, van wien ze weder erfde diens halve broeder Wouter van den Endepoel, woonachtig te Schijndel. Laatstgenoemde verkocht ze 16 Augustus 1771 (Reg. n°. 582 f. 354 en vlgd.) aan Maria Hulshout weduwe van den architect Jacob van Vechel; hare erfgenamen verkochten ze 31 Augustus 1799 aan Gerardus van Son, mr. metselaar te den Bosch, c.s., die ze 8 October 1805 op hunne beurt verkochten aan Willem Dirk Bosch en Maria Bosch voornoemd; bedoelde panden werden daarna ook ingericht tot de lakmoesfabriek van beide laatstgenoemden en werden eveneens afgebroken toen die gesloopt en door moderne heerenhuizen vervangen werd. | 294 |
Noten | |
1. | Cf. Deel 1 p. 138. |
2. | Hij was zoon van mr. Willem van den Bossche en Elsbena Bolcx Jansdr., wier overige kinderen waren Johanna en Aleid, de weduwe van Zeger, den zoon van Jan Goijartszn. (Reg. no. 644 f 389). |
3. | Zij had deze heerlijkheid in 1633 geërfd van Adriana Dobbelstein, die de zuster van hare grootmoeder was. |
4. | Hij was geboren ie Leuven en werd in 1591/92 poorter van den Bosch; aldaar woonde reeds in 1535 Heylwich van Hambroeck, die toen voor Schepenen van die stad verklaarde, dat hare zuster Margriet te Leuven overleden was. |
5. | Men zie nog over haar blz. 101. |